Menig ouder en verzorger heeft de wortelpuree weleens van de muren geschraapt, na het vriendelijke verzoek aan hun kind om toch eens één hapje te proeven van het overheerlijke groentegerecht dat op tafel stond. Hoe gaan we nou het beste om met deze picky eaters? Hoe verbeter je het eetgedrag van jonge kinderen en bevorder je gezond eten? Sinds 2020 buigt PhD-kandidaat Britt van Belkom zich over deze vragen. Haar promotietraject valt binnen de Leerstoel Jeugd, Voeding en Gezondheid. Onlangs publiceerde Britt haar eerste artikel, ‘Promoting vegetable acceptance in toddlers using a contingency management program: A cluster randomised trial’. Hoog tijd voor een leerzaam gesprek met deze jonge onderzoeker over haar maatschappelijke projecten, inclusief gratis tip om je kids zonder (al te veel) gemok en gezeur aan die wortelstamp te krijgen.

Onlangs publiceerde je jouw eerste artikel over het project Groenteboxjes. Kun je ons daar iets meer over vertellen.
Binnen het project onderzochten we of het belonen van het eten van groentes werkt. Jonge kinderen (tussen 1 en 4 jaar oud) kregen gedurende drie maanden elke dag groentes aangeboden als een snack op het kinderdagverblijf. Elke keer als ze een bepaalde groente wilden eten of proeven, kregen ze daarvoor een sticker op hun persoonlijke stickervel. Zodra ze een groente vijf keer hadden gegeten, kregen ze een kaartje mee naar huis met een felicitatie voor deze mooie prestatie. Op de achterkant stond een receptje voor ouders om thuis een lekkere groentemaaltijd te maken. Als een kind alle groentes vijf keer had geproefd, werd diegene gekroond tot ‘groentekoning of –koningin’ van de dag. Aan het eind van de drie maanden kregen de kinderen een trommeltje kado, het Groenteboxje, waar hun snacktomaatjes en komkommertjes en dergelijke in kunnen als ze straks naar de basisschool gaan. De ouders kregen een informatiebrief over het project.

De kinderdagverblijflocaties waren in drie groepen verdeeld. Eén groep volgde het Groenteboxjes project, een tweede groep kreeg de groenten aangeboden, maar zonder de beloning, en er was een controlegroep. Tijdens het onderzoek zagen we dat de beloningsgroep na de drie maanden significant meer bereid is om groentes te proeven. Daarnaast hebben we gekeken of de kennis over groentes werd vergroot door het project middels een herkenningstaak. Zo kregen ze veertien keer vier plaatjes van groentes te zien en moesten ze telkens een andere groente aanwijzen: ‘kies de tomaat’ of ‘kies de wortel’. Op basis daarvan kregen ze een score van nul tot veertien. Zowel in de groep waar ze zonder beloning groentes aangeboden kregen als de groep waar ze wel een beloning kregen, groeide de kennis.

Welke externe partijen waren er zoal bij het project betrokken?
Voor het project werkten we samen met 26 kinderdagverblijflocaties, de drie organisaties ‘t Nest, Spring en Humankind in Weert, Venlo en Venray, en JOGG: een werknet van gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven met als doel de omgeving van kinderen en jongeren gezonder te maken. Daarnaast werd het project medegefinancierd door supermarktketen Aldi, die hiermee hun Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ambities konden realiseren en een waardevolle bijdrage konden leveren aan een gezondere maatschappij.

Welke tips zou je ouders en verzorgers willen meegeven rondom het thema ‘gezond eten’?
Er zijn heel veel kinderen tussen de 2 en de 5 jaar oud die een ‘picky-eating’ fase hebben. Het is wetenschappelijk bewezen dat ‘repeated exposure’, herhaalde blootstelling, werkt. Wanneer kinderen weigeren om groentes te eten, geven veel ouders na drie of vier keer proberen op. Als een kind zijn broccoli laat liggen of weer uitspuugt, hebben ouders al gauw het idee dat het kind het gewoon niet lust. Het is dan goed om tóch nogmaals te proberen, zelfs tot acht à tien keer toe. Naarmate kinderen iets vaker hebben geproefd, beginnen ze het lekkerder te vinden. Een beloning zal het effect versterken, kinderen zullen dan sneller geneigd zijn om iets te proeven. Het is vergelijkbaar met het concept dat kinderen die op het potje plassen worden beloond met stickers. Met groentes werkt dat niet anders. Maar ook zonder beloning werkt herhaalde blootstelling. Mijn tip: geef niet op, maar bied iets vaker aan dan je wellicht denkt dat nodig is. De energie en tijd die je erin stopt, betaalt zich later echt uit.

Binnen de leerstoel wordt er veel samengewerkt met het bedrijfsleven, zoals de stichting Kokkerelli – Kids University for Cooking. Wat brengt deze samenwerking jou als onderzoeker?
Veel onderzoek wordt binnen de muren van de universiteit gedaan; de connectie met het bedrijfsleven en de maatschappij mist soms. Ook omdat het financieel niet altijd haalbaar is om het veld in te gaan. Dat is een groot voordeel van deze leerstoel: er zijn zes partners, sponsoren, die hun eigen bijdrage willen leveren middels een tegemoetkoming aan de leerstoel. Het is heel leerzaam om onze onderzoeksresultaten te kunnen toetsen in de praktijk en van externe partijen te horen wat de toegevoegde waarde van ons onderzoek is.

Stichting Kokkerelli – Kids University for Cooking is een goed voorbeeld van een fieldlab, waar onze doelgroep komt om activiteiten te doen. Als een onderzoeksgroep zelf een interventie moeten maken, uitvoeren en toetsen, kost dat veel geld en tijd. Als een dergelijke interventie er al is, is het natuurlijk heel welkom om daar gebruik van te kunnen maken. Op hun beurt kan een stichting als Kokkerelli hun programma’s weer door ontwikkelen en optimaliseren aan de hand van onze onderzoeksresultaten.
Kokkerelli werkt voornamelijk samen met de andere promotiekandidaat binnen de leerstoel, Ilse van Lier. Zij kijkt naar het aanbod van de stichting op het gebied van voedingseducatie en voedingsinnovatie, en onderzoekt of deze methoden werken. De stichting heeft een prachtig concept: ‘de leerstraat’. Kinderen gaan eerst naar een teler, bijvoorbeeld een preiteler, en nemen de prei dan mee naar Villa Flora op de Brightlands campus. Daar gaan ze koken met hun zelf-geoogste prei en de maaltijd samen nuttigen. Ilse kijkt binnen deze activiteit naar de vraag: Als je producten ontwikkelt samen met kinderen, slaan deze dan ook beter aan?

Kun je al een tipje van de sluiter oplichten over je aankomende artikel?
Het volgende artikel is al geschreven en wordt bijna ingediend. Dat gaat over een project dat we hebben gedaan bij het NEMO Science Museum in Amsterdam, waar doorgaans veel kinderen komen. We hebben onderzocht of er een contrasteffect optreedt bij het drinken van gezoete dranken. Vind je een gezoete drank zoeter als je eerst water drinkt en dan een gezoete drank, of als je eerst een gezoete drank drinkt en dan water? We hebben geconstateerd dat kinderen een gezoete drank zoeter vinden als ze het drinken na een glas water. Dat is een waardevolle bevinding: als kinderen vaker water drinken, of dingen eten die minder zoet zijn, dan vinden ze zoete producten sneller zoet. Als het bedrijfsleven frisdranken maakt, hoeft het dus eigenlijk allemaal niet zo zoet te zijn, mits je de producten in de juiste volgorde aanbiedt.

Veel ouders denken dat kinderen water niet lekker vinden. Maar als je kinderen ranja of frisdrank blijft geven, raken ze ook gewend aan die zoete smaak. Op een gegeven moment vinden kinderen water ook daadwerkelijk minder lekker, omdat ze gewend zijn aan die gezoete smaak. Je kunt dus het beste een kind éérst een glaasje water aanbieden en dan pas een glaasje frisdrank.

Wat brengt de komende tijd je?
Ik zit nu in mijn laatste jaar van mijn promotietraject. Een van de doelen is natuurlijk promoveren: dat hoop ik binnen nu en twee jaar te bereiken. Ik merk dat ik er veel energie van krijg om onderzoek in de praktijk te brengen. Ik ben er dankbaar voor dat dit binnen de leerstoel mogelijk is. Het Groenteboxjes project is een mooi voorbeeld van een maatschappelijk-georiënteerd project dat midden in de realiteit staat en veel potentie heeft om zich verder te ontwikkelen buiten de muren van de UM. Ik hoop dat het onderzoek dat wij doen maatschappelijke impact heeft. Wanneer ik hoor dat ouders of kinderdagverblijven iets hebben opgestoken van het onderzoek en kinderen gezonder zijn gaan eten, voelt het project als geslaagd.